#nevernotrunning

De wekker…. Vroeg. Met maar vijf uur slaap sleur ik mezelf uit bed: moe maar tegelijkertijd vol adrenaline. Een beetje zenuwen maar niets wat ik niet aan kan vandaag: het is zover. I’m ready.

Zes jaar geleden begonnen met hardlopen – hier heb ik al eens eerder een boekje over open gedaan (klik hier voor het verhaal). Inmiddels is het geen moetje of middel, hardlopen is erin gesleten: op een fijne manier. Begin 2014 is het idee ontstaan om me in te schrijven voor de halve marathon. Iets wat al een tijd in mijn gedachten zat, maar nooit had ik het gevoel er klaar voor te zijn: tot nu.

Na afgelopen jaren meerdere keren meegedaan te hebben aan (de 10km & 16 km van) andere trimlopen voor zowel goede doelen (Kika) als grotere events (Damloop), is 21 de next logical step.

Toch?

Na veel hardloopuurtjes samen met Mit (Myrthe also known as lief vriendinnetje) ’s avonds, op onze vrije weekend ochtenden – door heel Amersfoort en omstreken (Leusden, Soest), maar ook een reisje gemaakt naar Lichtenvoorde, kwam deze dag steeds dichterbij.

Vandaag. This is it. De afgelopen dagen niet veel bijzonders gedaan ter voorbereiding op de halve. Iets meer yoga, wat meer water drinken en de dag van tevoren had het vriendje een lekkere koolhydraatrijke maaltijd gekookt. Vandaag heb ik bedacht dat een broodje met banaan en pindakaas een breakfast of champs is. Ik ken mezelf en weet dat ik minimaal 5 kwartier van tevoren m’n maaltijd op moet hebben voordat ik begin met rennen – anders krijg ik last. Het is 8.45 als ik m’n broodje naar binnen werk, buiten op het dakterras met het zonnetje in m’n gezicht. Tijd zat, we starten om 10.30.

9.35 – Mit belt aan. Tim schrikt wakker en besluit langzaamaan ook uit bed te komen: onze supporter en pakezel. Tim is zo lief geweest om met het doen van de boodschappen van alles in te slaan wat maar van pas kan komen voor/na het lopen: bananen, AA, pasta.. Mit is hyper, en ik ook. Even snel de haren invlechten, wat slokjes water en dan tegen 10’en gaan we lopend naar de start. Rekken strekken, de zenuwen beginnen bij mij nu te komen. Goede zenuwen wel: ik-heb-er-zin-in-zenuwen. Haren vast, hardloopband om m’n bovenarm, Nike Free’s aan, koptelefoon op.

Het is 10.10, waar blijft dat startschot? Nog 20 minuten… Dat duurt veel te lang. Laat mij nou maar gewoon rennen! Tim schiet nog wat plaatjes van ons. We zien er nu nog fris en fruitig uit, dat zal straks wel anders zijn.

Vlak voordat het startschot gaat wensen Mit en ik elkaar succes en veel plezier. Ik heb besloten mijn eigen race te rennen omdat ik het maximaal mogelijke eruit wil halen. Maar mochten we elkaar zien zo vlak voor de finish? Dan rennen we hem samen over. Dat sowieso. Als kers op de taart na al die gezamenlijke traininguurtjes.

*STARTSCHOT* …And we’re off!

Ik ren op zonne-energie. De zon verwarmt mijn gezicht, de supporters aan alle kanten juichen ons toe. Na 200 meter spot ik Tim en Marijn ergens langs de zijkant, daar word ik blij van. Mit en ik rennen niet meer naast elkaar, ik ga op in de muziek en de menigte.

De eerste drie/vier kilometer ren ik in een soort emotionele waas: waar heb ik last van?! vraag ik mezelf af. Bij elke stap die ik zet moet ik moeite doen om niet te huilen, de tranen zitten letterlijk achter mijn ogen. Niet van verdriet of wat ben ik in hemelsnaam aan het doen?! Nee, gewoon van de adrenaline en de ZIN die ik heb. Fuck yeah, deze ga ik uitlopen – hoe dan ook. Met een glimlach op m’n gezicht en de tranen achter mijn ogen ren ik onder een viaduct door. Hier staat een papa, met 2 kleine kids en een groot spandoek: ‘ZET HEM OP MAMA!” De tranen springen weer in mijn ogen. Alles is mooi. De mensen zijn mooi: ze staan hier voor ons – voor mij. Kids die je een high five geven terwijl je langs rent, bemoedigende knikjes van de vrijwilligers bij de waterposten, kippenvel.

Na 7 kilometer krijg ik dorst. De temperatuur is best oké en het waait een beetje, niks vervelends. De drankpost is in zicht en ik krijg een bekertje aangereikt, en nog één. Ik neem drie slokken en gooi de rest over mijn polsen: even afkoelen. De ander kieper ik om over mijn borst: LEKKER. Dat had ik even nodig, ik voel me weer fris en ren door. Met een gemiddelde van 5.25 per kilometer ga ik goed, boven verwachting goed.

De weilanden waar we doorheen rennen bevallen me wel. Van de rust geniet ik niet, ik heb muziek op. Zo af en toe schuif ik mijn rechter headphone van mijn hoofd om het gejoel langs de kant te horen en de fluitende vogels. Een paar keer langs het parcours wordt er zelfs live muziek gespeeld door een band of dj.

Tien kilometer: ai, is dat een blaar? En nog één. Onder m’n voet, en op de bal van mijn voet begint de irritatie. Ik heb hier nooit last van! Waarom nu wel? Ik voel hem zeuren. Even denk ik aan die hardlopers die vandaag de hele marathon lopen. We zijn gelijk gestart, ze rennen links en rechts van mij. Ik moet me niet aanstellen denk ik nog. Zij hebben ook blaren en ja, die doen nou eenmaal pijn.

Pijn is een emotie en emoties kun je uitschakelen. Pijn is een emotie en emoties kun je uitschakelen. Pijn is een emotie en emoties kun je uitschakelen. HOE DAN?!

Dan zie ik hem weer. We hadden elkaar al ontmoet bij de vier kilometer, ik stak m’n duim omhoog en vroeg: “alles oké?” jij antwoordde met: JA GOED! En ik had respect voor jou. Je oogde fris en je ging maar door. Je bent op zijn minst 60 jaar oud en hier ren je dan. In mijn tempo. Na een kort praatje ben ik doorgerend om je nu weer tegen te komen, zo rond de 14 km. Dit keer spreek je mij aan met je duim omhoog: “alles oké?” ik lach en zeg “ja goed!” We hebben het even over de omgeving en dat we genieten en je rent weer door. Ik volg jou op een paar meter afstand.

Dan is daar een irritatie moment. Twee zelfs, vlak na elkaar. De mensen langs de kant moedigen me aan – wat heel fijn is. Maar dan staat er een man tussen met zijn vrouw. Rokend. Hij blaast zijn rook uit op het parcours, ONS parcours. Ik maak me boos en houd mijn adem in. Wat een sukkel. Ik ren verder en kom bij de waterpost. Een korte opstopping is niet te vermijden, iedereen wil wat drinken. Ik wurm me tussen de mensen door, ik wil niet lopen. Ik moet blijven doorrennen. Ik volg de weg die mij naar bekend terrein brengt: het Schothorsterbos – wat betekent dat ik al op de 16 km zit. Blaren, heet, irritaties. Ik zit er ff doorheen maar dan spot ik jullie: Marijk, Lara en Jef. Oh, wat staan jullie op het juiste punt. Ik ren door en voel kippenvel: ja, dit is fijn. Ik joel en geef Laar een high five – ik kan er weer even tegenaan.

Dan ben ik bij het station in Schothorst en ren het tunneltje onder door. Oef… Heuvel op. Deze ren ik normaal zonder moeite, maar nu met dik 17 kilometer in de benen kost het me toch meer kracht dan ik dacht. Dan is daar irritatiemoment twee: een fietser op het parcours. Opzich zijn fietsers op het parcours oké, vooral omdat ze vaak meefietsen met de marathonrenners: voor de gemiddelde snelheid en wat powerbars/shakes onderweg. Maar deze fietser is niet oké, hij let niet op. Hij kijkt rechts achterom en stuurt daardoor naar links. Een hardloper wijkt uit en kijkt boos – het zal je maar gebeuren. Aangereden worden door een fiets en vervolgens niet verder kunnen rennen. De fietser kijkt nonchalant en doet alsof de hardloper verkeerd zit. Zucht, adem in, adem uit. Sukkel nummer twee.

De mensenmenigte trekt aan. Het worden er meer naarmate we bij het centrum komen. Klappen, juichen, schreeuwen. Ik zit inmiddels op zo’n 18 kilometer en merk dat ik er behoorlijk klaar mee ben. De laatste kilometers zijn die door het stadshart. Langs de grachten, de kroegen (zal ik een biertje bestellen en weer doorrennen?). Deze laatste kilometers juichen de supporters me erdoorheen. Sommige bedoelen het goed wanneer ze “kom op Babette, de laatste meters!” roepen. Maar ik trek dit ff niet. Het broodje pindakaas met banaan wat ik bij de vierde kilometer al op boerde, lijkt nu omhoog te komen. Ik ben misselijk door de inspanning, ik heb dorst en ben licht in mijn hoofd. Het streven wat ik een half jaar geleden gesteld had “ik wil hem in twee uur uitlopen” lijkt niet meer haalbaar, in gedachten spreek ik met mezelf af dat twee uur en een kwartier, maximaal, ook goed is. Ik wil hem gewoon uitlopen, en het liefst zonder te brokken onderweg.

Ik ren langs het stadhuis, MAN wat zit ik erdoorheen. Dit is het moment voor een hartig woordje met mezelf.

“Stel je niet aan! Dit kleine pokkestukkie loop je vaker wanneer je boodschappen doet! Zover is het niet hoor. Alles is relatief.” 

Ik check m’n gemiddelde snelheid. Waar ik eerst dik 11 km/u rende, ben ik nu gezakt. Het is niet erg, ik ben er bijna. Ik ren en ren, ik zie het Eemplein, ik zie het bord FINISH. Ik kijk naar links en kijk Tim in de ogen, ik glimlach en ren door. Dit is mijn race, fuck de tijd – ik heb hem uitgelopen. Op de klok staat 2.05.00 wanneer ik de finish lijn over ga. Mijn netto tijd is 2 uur, 4 minuten en 13 seconden. Ik ben blij.

Ik pak alles aan wat mij gegeven wordt: de medaille, water, Extran. Ik wil naar Tim maar moet eerst écht even zitten. Misselijk, moe, en met een rood/paars hoofd laat ik me zakken. 10 minuten bijkomen, die had ik nodig. Dan loop ik naar Tim en ben ik net op tijd om Myrthe te zien finishen – ze rent langs ons en ik geef haar een high five. Damn, wat ben ik trots op deze dame. Een half jaar geleden begonnen met fanatiek rennen en nu rent ze gewoon even die halve marathon. En ook nog eens in deze tijd: inclusief plas-, en drinkpauze. Ze komt over de finish, ik moet weer bijna huilen en geef haar een knuffel. Wat me nog het meest verbaast is dat ze eruit ziet alsof ze nog moet beginnen. Held.

Nu, drie dagen later, is de spierpijn vrijwel over. De medaille blinkt in onze woonkamer en de herinnering blijft. Wat was dit een toffe race.

 

WE DID IT!     AT THE FINISH

WE DID IT. #21K                                                FINISH! 

 

2 gedachten over “#nevernotrunning

  1. wow… wat leuk te lezen hoe je deze 21K volbracht heb, veel dingen zijn erg herkenbaar en die wij ook op de 10K tegenkomen, die sukkel die zijn rook uitblaast, die fietser, de aanmoedigingen, het laatste stuk, de kroeg, de straatjes die je dagelijks loopt omdat ik op de Zuidsingel werk… je kent de mensen daar… je kent de straatsteentjes, de hoogjes die je moet nemen…en familie vrienden langs het parcours… en nogmaals langs het parcours kom je ze tegen…. Je stelt jezelf een tijd, en fuck als het toch iets langer is… de lijk wel (para)olympische gedachte komt boven…..geweldig wat een ervaring.. die pakken ze ons niet meer af…. Petje af ….hartstikke goed en leuk Babette… we zijn net zo trots als jij ook bent…. Groetjes Edwin en Lisette (die het ook maar even flikt hoor)

Plaats een reactie